De reden dat de Amerikaanse regiegrootheid Michael Mann bijna decennialang bleef proberen het scenario van Ferrari verfilmd te krijgen, is niet omdat hij gefascineerd is door auto’s en snelheid. Dat is hij óók, vertelt hij een groepje journalisten kort na de wereldpremière van zijn nieuwe film op het filmfestival van Venetië. „Maar als je van snelle auto’s houdt, kun je er gewoon een kopen, dan maak je er geen film over.”
De reden was dat hij een „geweldig verhaal” zag in het script dat Troy Kennedy-Martin neerpende in de jaren negentig. Het focust op een korte, cruciale en woelige periode in het leven van de autocoureur en sportwagenproducent Enzo Ferrari. Het is 1957, Enzo (Adam Driver) en zijn echtgenote Laura (Penélope Cruz) hebben een jaar eerder hun 24-jarige zoon Dino verloren. Ondertussen slaagt de ex-coureur er niet in te kiezen tussen zijn rouwende, bittere echtgenote en zakenpartner Laura én zijn zachte, meegaande minnares Lina (Shailene Woodley), die eveneens een zoontje van hem heeft. En staat zijn bedrijf op de helling. Voor een broodnodige kapitaalinjectie en imago-boost moeten zijn auto’s de uithoudingsrally Mille Miglia te winnen, waarin vuurrode racewagens door Italiaanse steden en gehuchten jagen.
Ferrari is de twaalfde film van de tachtigjarige bigbudgetregisseur en genrespecialist Mann. Door zijn doorgedreven stilering, oog voor detail en gevoel voor timing in traditionele genres als de misdaadthriller, wordt hij aanbeden door zowel multiplexbezoekers als vakgenoten. Op streamingdienst HBO zingt regisseur Ava DuVernay in serie ‘One Perfect Shot’ de lof van de bankoverval in Manns heistklassieker Heat (1995), volgens velen de beste shoot-outscène in de filmgeschiedenis. Mann is ook executive producer van misdaadserie Miami Vice (1984-1989), de coolste televisie van de jaren tachtig met zijn coke, glimpakken, blinkende sportwagens en muziek van Phil Collins. En regisseur van Collateral (2004), een thriller met Tom Cruise als ijzige huurmoordenaar die de esthetiek van digitale nachtshots verkende.
Caravaggio
Ook Manns nieuwste film voelt weer extreem gestileerd en visueel doordacht. Zijn referentie qua belichting en onderwerp was deze keer Caravaggio, legt hij uit in Venetië. Met extreme contrasten. Dat zet hij af tegen een soms monochroom kleurenpalet en vrij rustige camerabewegingen. Mann: „In Enzo’s slaapkamer is bijna alles dezelfde tint en de scènes met dialogen zijn vrij statisch. Maar de conflicten die in deze dialogen ontstaan, worden gedeeltelijk opgelost in de race-momenten. Ik wilde dat de film daar in zijn tegendeel veranderde: schoudercamerawerk en primair rood dat door het beeld knalt.”
Volgens Mann word je als kijker misleid: je denkt dat Enzo op zeker moment ‘gewonnen’ heeft, als de twee auto’s van zijn tegenstander Maserati uit de Mille Miglia liggen. Dan blijkt dat Ferrari’s coureurs gewoon blijven jagen door het Italiaanse landschap, zelfs als een technicus aanraadt het rustig aan te doen. Ferrari zelf is niet verbaasd, als ex-coureur weet hij: racers racen. Mann: „Je denkt dat dit de grote ontknoping is, maar eigenlijk ben je nog drie conclusies verwijderd van de ontknoping. Dat soort dramatische constructies maakt dat ik een scenario als dit wil verfilmen. Niet omdat ik van auto’s houd.”
Vermoedelijk was het karakter van Ferrari zelf ook een reden dat Mann zich zo aangetrokken voelde tot het script. Zijn films voelen soms als meditaties over machismo. Er duiken geregeld mannen op die volledig opgaan in hun werk. Vaak beschadigde eenlingen die hun emoties hebben leren uitschakelen om voor zichzelf gestelde ‘missies’ uit te voeren. Ook Ferrari heeft in Manns film een muur rondom zichzelf gebouwd, anders houdt hij zijn werk niet vol: de ene na de andere kennis racet zichzelf de dood in.
Herkent Mann iets van zichzelf in Enzo Ferrari? „Waarschijnlijk zijn er gelijkenissen tussen alle mensen die enorm gemotiveerd zijn een passie of verlangen te verwezenlijken. Of je nu Einstein bent die een idee wil bewijzen of Michael Jordan die als basketbalspeler iets wil doen wat nooit eerder is gedaan. Ik denk dat die impuls gelijkaardig is. En ik ben enorm toegewijd aan het maken van films.” Het is bekend dat Manns eigen passie ontstond toen hij als weifelende literatuurstudent een cursus filmgeschiedenis volgde en Kubricks Dr. Strangelove (1964) zag: een persoonlijke, artistieke film die toch een breed publiek wist te trekken. Mann wilde vanaf toen ook cinema maken die een indruk achterliet op veel mensen, maar met een eigen stem.
Hang naar realisme
Mann staat behalve als stilist, ook bekend om zijn hang naar realisme. In Heat gebruikte hij tijdens de beruchte shoot-outsscène niet het ‘soundscape’ dat editors creëerden, maar het echte geluid van de opnames. Daar hoor je beter hoe de knallen tegen de flatgebouwen weerkaatsten. Ook bij Ferrari zocht Mann realisme, zo blijkt in Venetië. Hij vond het niet intimiderend om als Amerikaan een film te maken over een Italiaanse legende in Italië, maar een verrijking, stelt hij. „Het was de ultieme ambitie om de film te maken exact waar Ferrari leefde. De scène waar hij naar een barbier gaat is echt gefilmd in de kapperszaak die Enzo iedere ochtend bezocht. De man die hem scheert is de zoon van de man die hem schoor. En als je twintig meter wandelt heb je Enzo’s huis en het hotel waar hij iedere avond een drankje ging doen. Al die echte plekken doen iets met je en met de acteurs. Dat je ziet wat Enzo zag toen hij opstond ’s ochtends, laat alles tot leven komen. Nog los van dat je kunt praten met mensen die hem en Laura hebben gekend.”
Mann werkte samen met acteergrootheden van Al Pacino tot Daniel Day-Lewis. Is hij het type regisseur dat zijn acteurs vrijheid geeft of stuurt hij hen met precieze instructies naar het doel dat hij voor ogen heeft? Geen van beide, antwoordt hij: „Het is bovenal mijn taak om te weten hoe iemand acteert, Robert De Niro acteert anders dan Al Pacino, Daniel Day-Lewis of Adam Driver.”
Vervolgens is het zijn taak om dat acteerwerk „te coördineren”, legt Mann uit. Maar het meeste werk zit in de voorbereiding. „Ik ben alleen geïnteresseerd in het werken met acteurs die net zo toegewijd zijn als ik om ‘in hun personage’ te komen. Met iemand die denkt ‘ik repeteer een paar weken en zoek de rest wel uit tijdens het draaien’ kan ik niets. Kijk naar iemand als Adam: alles wat hij doet in de film, van hoe hij ademt tot hoe klungelig hij om een bureau loopt als hij zich haast, dat is allemaal voorbereiding. Adam beweegt van zichzelf niet klungelig, hij is een atleet. En vervolgens proberen we op het moment zelf in overleg dingen uit.”
Lees ook
de recensie van ‘Ferrari’
Dat het werken met Driver hem goed bevallen is, blijkt ook uit het hardnekkige gerucht dat de acteur mee zal werken aan Manns volgende project: Heat 2. Een film die zowel een prequel als een sequel op de klassieker uit 1995 zou worden. Driver zou daarin een jonge versie spelen van het personage van Robert De Niro in het origineel. Maar ook zonder Driver wordt de film hoogst waarschijnlijk een succes in de multiplexen. Mann: „Heat is een merk, de film staat al zo ongeveer twintig jaar in de toptwintig van de Warners Brothers-catalogus.” En toen in 2022 de roman uitkwam die Mann schreef over de personages, werd die binnen een paar dagen een New York Times-bestseller. Nu nog afwachten of er een even iconische shoot-out inzit als in het origineel.